Kinderen en jeugdigen
Baby's en peuters die:
- veel huilen (bv. huilbaby’s), ’s nachts niet doorslapen, slecht eten, angstig zijn, veel driftbuien hebben
- elk contact afwijzen
- zich traag ontwikkelen (motoriek, spraak-/taalontwikkeling)
Basisschoolkinderen die:
- moeite hebben met lezen bv. dyslectisch zijn, een ernstig reken- of spellingprobleem hebben
- veel gepest of buitengesloten worden, niet meer naar school willen of durven, altijd alleen zijn
- zeer brutaal zijn, schelden, slaan en schoppen
bang zijn voor andere kinderen, erg verlegen zijn - kampen met zindelijkheidsproblemen
- erg egocentrisch zijn
- hoogbegaafd zijn en zich niet begrepen voelen
Jongeren uit het voortgezet onderwijs die:
- aanpassingsproblemen hebben in de brugklas
- veel moeite hebben met het maken van huiswerk
- concentratieproblemen hebben
- steeds hun zin doordrijven door hun ouders te manipuleren of te chanteren, opstandig of agressief zijn
- in een sociaal isolement terecht komen, vrienden verliezen
- depressief of apathisch worden
- zich schamen voor hun persoonlijke problemen
- veelvuldig liegen en stelen
- in hun schoolopleiding vastlopen
- faalangstig zijn
- niet gemotiveerd zijn voor studie, vaak spijbelen
Opvoedingsproblemen - Gedragsproblemen – Leerproblemen
ADHD - Dyslexie - Angststoornis - Depressie - Autisme